(Dr.), geb. 1795 te Renues,gest. 1831, had den doctoralen graad der geneeskunde gehaald te Parijs. Als wijsgeer de merkwaardige verschijnselen gadeslaande van magnetismusen somnambulisinus, schreef hij die allen toe aan een bijzonderen zielstoestand, dien hij verrukking (extase) noemde, en trachtte daardoor een aantal dingen te verklaren, die vroeger werden toegeschreven óf aan tooverij óf aan bovennatuurlijke bemoeijing van de godheid of van den duivel.
Men heeft van hem : Traité da somnambulisme (1823); Du magnétisme en France (1826); De l'exlase (1829): Lettres sur les révolutions du globe (1824); Lettres sur la physique (1825).