1) vader van Amphytrion en echtgenoot van Alcmene, was de zoon van Perseus, en werd de grootvader van Hercules, die naar hem Alcides genoemd werd. A. regeerde te Tirynthe omstreeks de 14e eeuw v.
Chr.2) zoon van Hercules (grieksch: Heracles), door dezen held in Lydië verwekt bij koningin Omphale of, volgens anderen, bij Malis of bij Iardane (twee vrouwen uit het gevolg der koningin). Deze A. was de stamvader van het 2e koningengeslacht in Lybië (de Heracliden), en aanvaardde de regering omstreeks 1292 voor Chr.
3) een grieksch lierdichter uit Mitylene op het eiland Lesbos, bloeide omstreeks het jaar 612 voor Chr., en was een tijdgenoot van Sapho, voor wie hij, zegt men, eene ongelukkige liefde opvatte. Hij maakte zich geducht door zijne satirieke verzen en haalde zich de verbolgenheid op den hals van den tiran van Mitylene, Pittacus, die hem verbande. Hij rangschikte zich van toen af onder de vijanden van zijn vaderland, trok tegen hetzelve ten strijd, doch wierp lafhartig zijne wapenen weg in het gevecht en nam de vlugt. Behalve zijne schimpdichten op de dwingelanden, vervaardigde A. lofdichten, lier- en puntdichten. De beste beoordeelaars, zooals Horatius en Quintilianus, zwaaiden aan zijne verzen den grootsten lof toe. Er zijn slechts eenige fragmenten van tot ons gekomen, die in Athenasus en Suidas verspreid waren, doch die door H. Etienne aan het einde van zijn Pindarus bijeengebragt zijn. Deze fragmenten zijn in 1810 te Halle uitgegeven door Th. Fr. Stange, in 8°., en in het Fransch vertaald door Coupé, in zijne Soirees littéraires.
4) blijspeldichter uit Mytilene, was een mededinger van Aristophanes en vervaardigde 10 komediën, meerendeels ontleend aan de mythologie.