d. i. Strijders (van Christus), noemden zich de wilde, dweepzieke Asceten, die in de 4e eeuw’ in Noord-Afrika rondzwierven, het huwelijk en den arbeid versmadend, terwijl zij overal de heidensche afgodsbeelden vernielden en zich vrijwillig in het vuur of in het water stortten.
Door de strengere Donatisten werden zij tot het ten uitvoer brengen van ruwe gewelddadigheden gebezigd. Geheel en al verdwijnen doen zij eerst ten tijde van de overheersching der Vandalen.