Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Abchasië

betekenis & definitie

(lat. Abascia) is een gedeelte van het tegenwoordig russ. gebied aan den Caucasus, ten noorden door Koeban en Terek, en ten zuiden door de Zwarte zee begrensd, wordt onderscheiden in Groot A., bezuiden den Caucasus, en in Klein A., tusschen Koeban en Terek gelegen.

Het land is boschrijk en bergachtig; de bergkruinen der Caucasus-keten zijn tot 12,000 voet hoog; klimaat en voortbrengselen zijn, al naar de hoogere of lagere ligging, verschillend; behalve de graan- en ooftsoorten der noordelijke luchtstreek, gedijt hier welig de vijg, de granaatappel, en er wordt zeer goede wijn geteeld. De namen der russische kustforten in A., eertijds stapelplaatsen voor het zeeschuimersbedrijf, zijn : ilori, Dranda, Soechoem-Kalé, Bambor en Pitzoenda.De Abchasen (Abchasiers, Awchasiers of Abasi) , slechts in naam onder russ. opperheerschappij staande, zijn een zeer roofzuchtige en krijgshaftige volkstam van ongeveer 250,000 zielen, die wapenen vervaardigen, en sterke vee- en bijenteelt drijven. Wat hunne taal betreft, zijn ze verwant aan de Tsjerkessen, doch zij staan op een veel lageren trap van beschaving dan deze. Ten tijde van Justmianus werd het Christendom onder hen verbreid, doch door lengte van tijd weder nagenoeg geheel verdrongen door heidensch natuurgeloof.

< >