Gepubliceerd op 14-06-2022

Looizuur

betekenis & definitie

acidum tannicum, tannine. In vele plantaardige stoffen wordt een bestanddeel gevonden, dat de eigenschap bezit, op organische weefsels gebracht, samentrekkend te werken; bovendien verbindt het zich met eiwitstoffen en brengt het deze tot stollen; bindweefsel wordt er door veranderd in leder; ook met zetmeel en de zouten van vele zware metalen vormt het onoplosbare verbindingen. Deze stof, looizuur genaamd, wordt bereid uit de galappels (uitwassen die op jong eikeloof worden gevormd door den steek der galwesp bij het eieren leggen), en is een geelachtig poeder, dat in water, spiritus en glycerine goed oplost.

Uit het gezegde blijkt, dat looizuur in verschillende richtingen geneeskrachtig kan werken:1°. als samentrekkend middel tot beperking van de afscheiding bij slijmvliesontstekingen (catarrhen), b.v. als mondwater bij mondontsteking, als gorgeldrank bij keelontsteking, als inspuiting bij ontsteking van piskanaal of endeldarm;
2°. als middel tegen diarrhee; in dit geval wordt het, om de maag te sparen, het best in capsules van hoornstof gegeven, die pas in den darm worden opgelost. Voor dit doel worden ook dikwijls voedings- of genotmiddelen gegeven, die L. bevatten, o.a. roode wijn en eikelkoffie of eikelcacao (vooral bij kinderdiarrhee) ;
3°. als bloedstelpend middel wordt het in zeer sterke oplossing of schudmixtuur direct op de bloedende plaats gebracht;

4°. als tegengif bij vergiftigingen met loog, braakwijnsteen en vele metaalzouten; men geeft hierbij eerst looizuur of een zijner verbindingen (in geval van nood b.v. een sterk afkooksel van thee of boomschors), en daarna een braakmiddel. Dit laatste dient om de gevormde verbinding, die nooit geheel onoplosbaar is, uit het lichaam te verwijderen.