Mastitis, wordt het meest bij zoogende vrouwen waargenomen en ontstaat door infectie van uit kleine kloven of scheurtjes in de tepels. Deze worden veroorzaakt door het weeker worden der huid van den tepel, ten gevolge van het zuigen van het kind.
De aandoening begint met het optreden van een pijnlijke, harde zwelling, meestal in het onderste gedeelte der borstklier. Deze kan weer van zelf verdwijnen, of het komt tot vorming van een absces.In zulke gevallen is de borstklier pijnlijk, rood, gespannen en heet; bijna altijd bestaat koorts. Als de arts niet ingrijpt, breekt het absces vroeg of laat door; het verloop kan dan echter zeer slepend zijn.
De behandeling van een melkafscheidende borstklier bestaat in de uitgezochtste reinheid; nog voor het zoogen trachte men de tepels door wasschingen met koud water, verdunde spiritus of Fransche brandewijn te harden; men trekke ze reeds in de laatste maand der zwangerschap, als zij diep ingezonken liggen, dagelijks op; zij worden daardoor grooter en beter geschikt om door het kind te worden gepakt. Komen er in weerwil van die voorbereiding bij het zoogen toch kloven, dan kan men die met een zwakke oplossing van helschen steen, of met een 3 pCt. oplossing van carbolzuur uitwasschen. Aan de zieke borst wordt het kind minder vaak aangelegd en nooit vóórdat de geneesmiddelen grondig verwijderd zijn; ontstaat daardoor een aanzienlijke melkophooping in deze borstklier, dan drukke men die uit. Kloven aan den tepel ontheffen de moeder nog niet van den plicht haar kind te zoogen. Treden zwelling en ontsteking op, dan passe men ijscompressen toe en binde de zieke borst op, door een over den gezonden schouder gebonden driekanten doek. Gunstige gevolgen verkrijgt men dikwijls door in het begin der ziekte de gezwollen deelen der klier voorzichtig te masseeren in de richting van den tepel; dit is in staat aanzienlijke zwellingen tot verdeeling te brengen.
Bestaat er bij deze behandeling bijzonder veel pijn, dan is dit een bewijs, dat de ettervorming reeds begonnen is en dus met het kneden moet opgehouden worden. Een afvoermiddel werkt dikwijls nuttig; men neme daarvoor 2—3 eetlepels ricinusolie.