Iemand die treurgedichten schrijft, al of niet in opdracht. 'De schooljeugd- zij vindt haar genoegens Op 't kerkhof als overal - Loopt saam: er wordt begraven, Dat is een aardig geval! Zij komen nieuwsgierig, en kijken En keuvlen met elkaêr. Zij klimmen op 't hek van het kerkhof En duikelen over de baar. Zij peilen den gapende grafkuil Met onbezorgden zin, De een zegt: Het is een diepert! En de ander: Durfjij er in?' (P.A.de Génestet-1881)
De vroegere opvoeders gingen de dood niet uit de weg. De doopsgezinde predikant A.Hulshoff (in de tweede helft van de achttiende eeuw en bekend als een vrij progressief pedagoog) raadde aan kinderen af en toe een lijk te laten zien om hen er daardoor aan te herinneren wat hun ook zelf te wachten stond. Het met een kind bijwonen van een terechtstelling werd, behalve als uitstapje, ook beschouwd als pedagogisch middel. In 'Lektuur voor de jeugd' lezen we over een jongetje dat met zijn vader naar een onthoofding gaat: ' ... Daar zwaait op 's rechters hoog bevel, het zwaard. -Hij is niet meer. En in dat vreeslijk oogenblik Wordt een gegil gehoord; 't Was van den knaap, wiens teeder hart Door 't schouwspel was doorboort'. Daarna werd het kind voorgehouden nooit van het rechte pad der deugd af te wijken. De dood werd gebruikt als memento rnori, als dreigement bij ongehoorzaamheid en in het algemeen als aansporing tot godsdienstigheid en deugdzaamheid.
Hironyrnus van Alphen schreef vanuit deze gedachte het gedichtje 'Het Lijk' in zijn boekje 'Kleine gedichten voor kinderen', gedrukt 1778. Het lijk 'Mijn lieve kinders schrik dan niet, Wanneer gij doode menschen ziet; Zoudt gij voor lijken beven? Zegt liever vrolijk - deze man, Die hier niet zien afhoren kan, Mag in den hemel leven'. De grote sterfte, vooral onder kinderen, in de achttiende en negentiende eeuw, rnaakte dat in practisch ieder gezin of familie vele doden waren te betreuren. De kinderen werden dan ook reeds jong met de dood geconfronteerd. Het was waarlijk voer voor pedagogen.