Latijn: cimeterium ecclesia, letterlijk: het hof om de kerk. Het grondgebied dat rondom de kerk lag behoorde tot het sacrale gebied. Oorspronkelijk werd hiermee ook bedoeld de appelhof, de groententuin en het terrein waarin de doden werden begraven. Later was het uitsluitend de hofvoor de doden.
Het kerkhof had, evenals de kerk, asielrecht. De kerk met de haar omringende gewijde hof, was een 'locus sacer', een heilige plaats die onder het recht van de kerkelijke overheid viel. Hier rusten de doden in de vrede Gods. In middeleeuwse geschriften wordt het kerkhof wel 'de slaapkamer der mensheid' genoemd. zie ook: dodenakker, aarde, gewijde en ongewijde.