Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Gepubliceerd op 31-05-2017

Dodenhuisje

betekenis & definitie

In 1957 vond dr C.C.W.J. Hijszeler op het grafveld te Mander bij Vasse, de contouren van vier dodenhuisjes in een zogenaamde drieperiodenheuvel. Twee huisjes waren verbrand voordat de heuvel was gesloten. Van de twee andere waren de contouren te reconstrueren.

In zijn rapport schrijft Hijszeler hierover: 'Nadat de grafkuilen waren gedolven, de doden bijgezet en de kuilen weer gevuld, heeft men op de hoeken van elk graf palen ongeveer 80 centimeter diep ingegraven. Sommige (gedeeltelijk) in de grafkuil, andere geheel erbuiten. Daarna heeft men tegen de boven het maaiveld uitstekende palen planleen bevestigd. Duidelijk waren de sporen door een verkleuring nog te zien. Door de wijze waarop de plaggen van de kernheuvel en van de uitbreiding waren gelegd, kon worden vastgesteld dat de houten wanden ongeveer 50 centimeter hoog zijn geweest. Bovendien werd duidelijk dat deze huisjes een zadelvormig dak hebben gehad. De nokpaal van dit dak lag zo'n 80 centimeter boven de onderzijden van de houten wanden. De breedte van deze huisjes was 1. meter en de lengte 2. meter'. Dodenhuisjes op de Algemene Begraafplaats te WinschotenOp de twee graven waarvan de huisjes waren verbrand, werd een laagje grijs zand vermengd met partikeltjes houtskool gevonden, vermoedelijk afkomstig van een dodenmaal. In 1954 promoveerde dr W. Glasbergen op zijn onderzoek en opgravingen betreffende de Bronstijd in het grafveld van Toterfout Halve Mijl in Noord-Brabant. In negen geopende paalkransheuvels werden sporen gevonden van paalgaten midden in het heuvellichaam. In tegenstelling tot de vondsten in Mander (zie hierboven) waren de huisjes mogelijk verwijderd voor de heuvel werd opgeworpen. Dit valt op te maken uit het feit, dat de zodenstructuur over de paalgaten heenloopt, in tegenstelling tot de heuvels in Mander waar men zeer duidelijk de bouwstructuur kon terugvinden. De zuster van Glasbergen bracht het hele ritueel, zoals hij zich dat voorstelde, in tekening (zie afbeelding 16). In Mander had men de heuvel over de huisjes heen geworpen. Ten aanzien van begraven of cremeren zij opgemerkt dat er in deze geen verschil is. Voor beide werd een huisje gemaakt of een heuvel opgeworpen. Dit houdt dus in dat al 3500 jaar geleden begraven en cremeren een gelijke waarde had. Men neemt aan dat de begravingen in de heuvels ouder zijn dan de crematieresten. Een exacte benadering is niet mogelijk, maar verschillende vondsten geven aan dat in de loop van de bronstijd de vorm van bijzetting veranderde van begraven in cremeren. Het is opvallend dat er steeds zo'n grote waarde werd gehecht aan het graf. Het graf is blijkbaar een noodzakelijke voorwaarde voor het voortbestaan van de gestorvene. De dode heeft deel aan een andere, veelal machtiger wereld, althans hij kan er deel aan hebben. Om die mogelijkheid tot werkelijkheid te maken is begraven respectievelijk een graf een vereiste. Aan een doek of urn met crematie-as werd dan ook dezelfde grafzorg besteed als aan een lijkbegraving.Paalkransheuvel