Gepubliceerd op 09-04-2021

Zitplaats

betekenis & definitie

s., (sit)plak (it); (op landbouwmachines), sitsel (it), panne, pankoek, swannenêst (it); iem. eenaanbieden immen in stoel sette; verhuring van -en in de kerk, sit-, plak-, stoelforhieren (it); huur voor een vastein de kerk, sit-, stoeljild (it); niet van zijnkomen, sitte to popeldrukken.