zitplaats
zitplaats - Zelfstandignaamwoord 1. een plaats waar men kan zitten ♢ Dit theater telt driehonderd zitplaatsen. Woordherkomst samenstelling van zit en plaats Antoniemen staanplaats Verwante begrippen zittribune
Wiktionary (2019)
zitplaats - Zelfstandignaamwoord 1. een plaats waar men kan zitten ♢ Dit theater telt driehonderd zitplaatsen. Woordherkomst samenstelling van zit en plaats Antoniemen staanplaats Verwante begrippen zittribune
Muiswerk Educatief (2017)
zitplaats - zelfstandig naamwoord uitspraak: zit-plaats 1. plaats om te zitten ♢ er zijn honderd zitplaatsen in deze bioscoop Zelfstandig naamwoord: zit-plaats de zitplaats de zitplaatse...
Walter De Clerck (1981)
1. Kamer waar men gewoonlijk zit; zitkamer; bep.: woonkamer, huiskamer. Adelaïde ging kijken of de winkeldeur toe en of er volk was in den winkel, dan deed zij de deur van de zitplaats op slot, WALSCHAP 1939, 72. Heel hun benedenwoonste bestaat uit het klein magazijntje, het zitplaatsje en een koer, waar amper de pomp en de W.C. kunnen staan....
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., (sit)plak (it); (op landbouwmachines), sitsel (it), panne, pankoek, swannenêst (it); iem. een — aanbieden immen in stoel sette; verhuring van -en in de kerk, sit-, plak-, stoelforhieren (it); huur voor een vaste — in de kerk, sit-, stoeljild (it); niet van zijn — ...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. plaats om te zitten : er zijn 16 zitplaatsen ; alle zitplaatsen waren besproken ; 2.plaats waar iem. zit, zetel: zich van zijn zitplaats verheffen.
M. J. Koenen's (1937)
v. zitplaatsen (plaats, om te zitten, geen staanplaats): een theater met 3000 zitplaatsen.
Jozef Verschueren (1930)
v. (-en) plaats waar men kan zitten: een in de tram; alle -en voor de vertoning zijn besproken; een teater met 4.000 -en.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: