adj. & adv., stevich, hecht; — gebouwd (van mensen en dieren), fûstich, knûstich, gewûpst, gewant, geweard, mânsk; — persoon, kind, hufter, setter; -e meid, fodze; — klein persoon, ticht moatsje (it); — gebouwd zijn, goed yninoar sitte; — op zijn benen staan, kant op ’e skonken stean; een -e wind, in stive, tichte wyn; -e kost, dreech iten (it); de aardappelen zijn niet erg —, de ierappels binne net bot op harsels; -er worden, opstevigje.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk