Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Troubler

betekenis & definitie

I. troebel maken; vertroebelen; in beweging brengen; (ver)storen, verontrusten, ontstellen, ontroeren; beroeren, in de war brengen, in verwarring brengen, verwarren, verbijsteren; benevelen; avoir l'esprit troublé, niet goed bij ’t hoofd zijn;

II. se troubler, troebel worden; betrekken; ontroeren; in de war of de kluts kwijt raken; mes yeux se troublent, het schemert mij voor de ogen; mijn ogen worden dof.

< >