I. opperst, hoogst, onovertrefbaar; oppermachtig; souverein; souverain bien, hoogste goed; jugement souverain, uitspraak [v. een cour souveraine], waartegen niet in hoger beroep gegaan kan worden; un souverain mépris, een diepe minachting;
II. (opper)heer, gebieder, souverein; sovereign [munt].