Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Soit

betekenis & definitie

’t zij zo; nu goed!, in vredesnaam!; trois mouchoirs à un franc, soit trois francs, drie zakdoeken voor een franc, dat is (maakt) dus 3 fr.; invitons quelques amis, soit une douzaine, ...laten we zeggen een stuk of twaalf; soit 6 multiplié par 5, als 6 vermenigvuldigd wordt met 5...; soit, hetzij; soit..., soit, hetzij..., hetzij..., of..., of...; soit que, hetzij (dat), of.

< >