Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Scène

betekenis & definitie

toneel; plaats van de handeling; schouwspel; toneelkunst; standje, scène; la scène du monde, het wereldtoneel; la scène est à Paris, la scène se passe à P., het stuk speelt te Parijs; la scène à faire, de uitpakscène; lui faire une scène, hem een scène maken; il est toujours en scène, hij valt geen ogenblik uit zijn rol; hij poseert altijd, hij is nooit natuurlijk; entrer en scène, opkomen [op ’t toneel], ten tonele verschijnen; mettre en scène, ten tonele voeren, ensceneren; paraître sur la scène, opkomen [v. acteur], ten tonele verschijnen; toneelspeler worden.

< >