Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Proche

betekenis & definitie

I. aanstaand(e), nabij, dichtbij, nabijgelegen, naast;

II. dichtbij; il demeure ici proche, hij woont hier dichtbij; de proche en proche, allengs, hoe langer hoe meer; de een na de ander;

III. proche (de), dichtbij

IV. proches, naaste bloedverwanten, naastbestaanden, naverwanten.

< >