Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Pose, posé

betekenis & definitie

I. pose: ’t leggen, ’t zetten, ’t plaatsen, ’t stellen; aanleg [v. gas]; ’t uitzetten [v. schildwacht]; ’t aanzetten [bij domino]; houding, stand; ’t zitten [voor schilder], posering; pose, aanstellerij, gemaaktheid; belichting, tijdopname [foto]; à vous la pose!., u moet zetten!; être à la pose, zich aanstellen; temps de belichtingstijd.

II. posé: bedaard, kalm, rustig, bezadigd, bezonnen; des gens bien posés, goed gesitueerde mensen; cela posé, continuons, dat vastgesteld zijnde, kunnen wij verder gaan; posé que, aangenomen dat.

< >