Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Poids

betekenis & definitie

gewicht, zwaarte, last; poids mort, dood gewicht; poids mouche, vlieggewicht; poids plume, vedergewicht; poids public, waag; poids et mesures, maten en gewichten; avoir deux poids et deux mesures, met twee maten meten; donner du poids à ses paroles, zijn woorden nadruk verlenen; faire le poids, het gewicht volmaken; faire bon poids, goed gewicht geven; cela ôte un poids de dessus ma poitrine, je suis soulagé d’un poids, dat is mij een pak van ’t hart; au poids, bij ’t gewicht; au poids de l'or, voor een zeer hoge prijs; homme de poids, man van gewicht; être de poids, ’t volle gewicht hebben; de tout son poids, met zijn volle gewicht.

< >