Moment

betekenis & definitie

moment, ogenblik, tijdstip; le moment psychologique, het (psychologisch) juiste moment; te moment suprème, het stervensuur; à ce moment, op dat ogenblik; à chaque (tout) moment, à tous moments, teder ogenblik; à un moment donné, op een gegeven ogenblik; au moment de..., net op het punt om...; au moment où, op ’t ogenblik, dat....; dans le moment, ogenblikkelijk; dans un moment, direct, zo meteen; dès ce moment, van dat ogenblik af; du moment que, zodra; nu, daar; als; d'un moment à l'autre, ieder ogenblik; en ce moment, op dit ogenblik, momenteel; en un moment, in één ogenblik; par moments, af en toe, nu en dan; pour le moment, voor het ogenblik, vooralsnog, voorshands; sur le moment, op 't ogenblik; dadelijk.