I. helft; wederhelft; à moitié, half; ten halve; à moitié chemin, halverwege; vendre à moitié prix, voor de halve prijs verkopen; être de moitié dans une affaire, voor de helft bij een zaak betrokken zijn; trop long & de la moitié, de helft te lang; couper par la moitié, middendoor delen;
II. half.