Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Loi

betekenis & definitie

wet; voorschrift, regel; gezag, macht; gehalte [v. munten]; lois criminelles (pénales), strafwetten; loi électorale, kieswet; loi fondamentale, grondwet; loi martiale, krijgswet; loi municipale, gemeentewet; loi naturelle, natuurwet; loi des nations, volkenrecht; faire loi, als wet gelden, gezaghebbend zijn; faire (donner, dicter) la loi, de wet voorschreven; se faire une loi de..., het zich tot plicht rekenen om...; passer en loi, wet worden; mis hors la loi, buiten de wet gesteld, vogelvrij verklaard; il est sous les lois de..., hij staat onder de heerschappij van (zit onder de plak van).

< >