I. breed; wijd, ruim; vrijgevig, royaal, gul, mild; large d'épaules, breed in de schouders, breedgeschouderd; large d'un mètre, een m breed;
II. ruim;
III. breedte; ruimte; volle zee, ruime sop; donnez du large!, ruim baan daar!; se donner un peu de large, zich de ellebogen een beetje vrijmaken; gagner (prendre) le large, in zee steken; zijn biezen pakken; au large, in volle zee; ruim; au large de Kijkduin, op de hoogte van K.; un mètre de large, een m breed.