I. flûte: fluit; fluitist; langwerpig broodje; fluitglas; fluitschip; flûte!, niks daarvan!; morgen brengen!; ce qui vient de la flûte s'en retourne au tambour, zo gewonnen, zo geronnen.
II. flûté: zacht [v. geluid]; sons flûtés, flageolettenen.
Gepubliceerd op 13-07-2022
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: