Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Entier

betekenis & definitie

I. (al)geheel, vol, volkomen; volledig, gaaf, gans, heel, onaangetast; uit één stuk, onbuigzaam; tout entier, geheel en al; met hart en ziel; la question reste entière, de zaak is niets verder, blijft onopgelost; ne laisser rien d’entier, aan alles tornen;

II. 't geheel; en entier, geheel, in z’n geheel, voluit, helemaal.

< >