Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 13-07-2022

Embarras

betekenis & definitie

hindernis, hinderpaal, belemmering, versperring; drukte, last, hinder, moeilijkheid; verlegenheid; benardheid; embarras d'argent, geldverlegenheid; embarras du choix, moeilijke keus; embarras de la langue, spraakstoornis; embarras de voitures, opstopping van rijtuigen; causer de l’embarras à, last aandoen, ongelegen komen; faire de l’embarras, veel drukte maken; être dans l’embarras, in de knel (knijp, knoei) zitten, in het nauw (in een moeilijk parket) zitten.

< >