I. dapper, moedig; brani; braaf, rechtschapen; opgeschikt, netjes uitgedost; homme brave, dapper man; brave homme, goeie man;
II. dappere, dapper man; brave à trois poils, ijzervreter; faux brave, held van de koude grond, held op sokken; mon brave!, kerel! man!
bravement
dapper, flink.