Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Gepubliceerd op 25-05-2022

Allure

betekenis & definitie

gang, tred, loop, houding; vaart, snelheid; optreden, manier van doen, handelwijze, gedrag; voorkomen, wezen; wending, richting; avoir de l’allure, indruk maken; avoir des allures, streken hebben; à toute allure, in volle vaart; à vive allure, met een vaart.

< >