Het fiasco van de Grand Prix van Amerika, waar slechts zes auto’s van start gingen.
De Formule 1 was in 2005 in de greep van de bandenoorlog tussen Bridgestone en Michelin, die elkaar tot de grenzen van hun technische mogelijkheden opjoegen. In Indianapolis bleek dat een stapje te ver. Tijdens de trainingen vloog Toyota-coureur Ralf Schumacher door een klapband van de baan in bocht dertien. Deze bocht maakte deel uit van de oval waarom Indianapolis bekend is, en die in het Formule 1-parcours was opgenomen als enige kombocht van het seizoen. Schumacher was de rest van het weekend uitgeschakeld, maar zijn vervanger Ricardo Zonta had een dag later een vergelijkbaar ongeluk, eveneens veroorzaakt door een klapband. Michelin, de bandenleverancier van Toyota en zes andere teams, liet een ander type band invliegen.
Die band vertoonde echter dezelfde gebreken. De belasting van de unieke kombocht bleek te veel voor de Franse banden, en er werd naarstig gezocht naar een oplossing. Die kwam er niet, maar toen de race van start ging, vertrokken alle twintig auto’s voor hun opwarmronde. Aan het eind daarvan kwamen de veertien Michelin-auto’s de pitstraat in en gingen slechts de zes auto’s die op Bridgestone-banden waren geschoeid van start. Het publiek reageerde furieus en winnaar Michael Schumacher durfde op het podium niet te juichen.