Bediening van het gaspedaal en de rem, en in het verleden ook de koppeling, gebeurt met pedalen.
Formule 1-auto’s hebben twee pedalen: het gaspedaal en de rem. De koppeling zit op het stuur en wordt alleen gebruikt bij het wegrijden. Sinds Ferrari in 1989 de semi-automatische versnellingsbak introduceerde en alle teams binnen een paar jaar hun eigen variant daarvan hadden ontwikkeld, is het koppelingspedaal verdwenen. Daarmee behoort ook een mooi autoracetrucje tot het verleden: het hele-and-toeing. Dit was een techniek waarbij de coureurs in bochtige delen van het circuit met hun linkervoet koppelden, en met hun rechtervoet tegelijkertijd de rem en het gaspedaal bedienden. Dit deden ze door met de bal van hun voet op het rempedaal te gaan staan en met hun tenen het gas te bedienen.
Hiermee konden ze de motor op toeren houden tijdens het remmen, zodat het toerental niet te ver terugviel tijdens het schakelen. Tegenwoordig remmen Formule 1-coureurs met hun linkervoet. De pedalen worden gemaakt naar wens van de coureur. Vooral het rempedaal is stevig, aangezien rembekrachtiging in de Formule 1 niet is toegestaan en de druk op het rempedaal oploopt tot wel 125 kilo. Dit moet de coureur met zijn eigen spierkracht bereiken, waarbij hij wordt geholpen door de G-krachten van de remmende auto.