Oven waarin het koolstofvezel-chassis van een Formule 1-auto wordt afgebakken.
De kern van een Formule 1-auto is het chassis, of beter gezegd de monocoque, waaraan de overige onderdelen bevestigd worden. Deze monocoque wordt gemaakt door een mal te bekleden met verschillende lagen koolstofvezel-vellen, vermengd met kevlar, kunstvezels en epoxy giethars. Vervolgens wordt het geheel vacuüm gezogen en in de autoclave op een temperatuur van maximaal 400 graden en een druk van 6 bar afgebakken tot een sterke, keiharde kuip. Deze waarden moeten precies kloppen om de componenten goed te laten versmelten. Een te lage of te hoge temperatuur kan ervoor zorgen dat een chassis na verloop van tijd gaat delamineren, ofwel in laagjes uiteenvalt. Het vacuüm persen is nodig omdat zelfs de kleinste luchtbelletjes onder dergelijke hoge temperaturen scheuren kunnen veroorzaken.
Overigens heeft elk team zijn eigen bereidingswijze. Tot voor kort werd het chassis nadat het uit de autoclave kwam, in tweeën gezaagd en van de mal gehaald, waarna verderop in het proces de beide helften weer aan elkaar bevestigd werden. Tegenwoordig wordt ook vaak een zogenaamde ‘vrouwelijke’ mal gebruikt, waar niet de buitenkant, maar de binnenkant van de mal bekleed wordt. Deze wordt dan na afloop in twee delen uit elkaar gehaald, met de complete monocoque erin.