Systeem dat ervoor zorgt dat de motor niet afslaat als de coureur een fout maakt.
Formule 1-auto’s hebben om gewicht te besparen geen eigen startmotor. Ze worden gestart door een externe, pneumatische starter die door een monteur bediend wordt. De koppeling van een Formule 1 -auto is heel gevoelig. Als de coureur bij de start de koppeling te vroeg laat opkomen, of als de motor een te laag toerental heeft, slaat de motor direct af.
Daarom hebben de auto’s een anti-stallsysteem. Dat detecteert een probleem en zorgt ervoor dat de koppeling automatisch wordt ingetrokken. Daarmee is de start verprutst, maar loopt de motor in elk geval nog wel. Ook bij een spin komt de anti-stall vaak in actie. Aangezien na een uitglijder het toerental van de motor niet altijd overeenkomt met de versnelling waarin de auto staat, zal ook hier elektronisch ingegrepen worden.
Overigens kunnen de huidige Formule 1-auto’s met behulp van hun hybridesysteem soms nog wel opnieuw gestart worden. Daar is enige handigheid voor nodig. Waarmee er in de batterijen genoeg energie aanwezig is, kan de coureur met de elektrische motor de auto in beweging brengen, en hem vervolgens ‘kickstarten’ door een lage versnelling te selecteren en de koppeling te laten opkomen.