Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Verheuging

betekenis & definitie

Verheuging is in 1780 gevonden in een vertaling van een Franse roman: Als ik zoo veel niet at en dronk om my moedig en sterk te maaken en niet dikwyls een verheuginkje nam om tegens de waereldsche zorgen bestand te geraaken, zou gantsch Nederland reeds Bourbon zyn gevallen in de hand. Een paar jaar later, in 1789, gebruikten Wolff en Deken het woord in Brieven van Abraham Blankaart: Men zet het spitse mondje aan een fyn liqueurtje, een gesuikerd brandewyntje, een advocaatje [...] om eens met een hartig vrienden-mannen gezelschap een verheuging te neemen.

Een verheuging is 'drank die verheugt, vrolijk maakt'. Maar verheuging werd ook, en al eerder, gebruikt voor 'lichte roes, dronkenschap'. Het was dus ook een drank die je in een roes bracht. Vandaar ook hij heeft eene verheuging voor 'hij is dronken', een uitdrukking die in 1838 voor het eerst is gevonden. W.J. van Zeggelen gebruikte de borrel naam in 1846 in een gedicht over een pater - niet toevallig pater Brom geheten - die liefhebbers van sterke drank de les leest: Want het gaat tegenwoordig er geducht overheen! Met een kleine verheuging ben jelui niet te vreên. De borrelnaam komt sinds het midden van de 19de eeuw ook voor in de vorm verheugenis, maar die is veel minder gebruikelijk. Nog in 1986 is in Amsterdam de verkleinvorm verheuginkje gesignaleerd.

< >