Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Mingo

betekenis & definitie

uitstekend biljartspeler

Als Hildebrand en Pieter Stastok tijdens een wandeling uitkomen bij koffiehuis De Noordstar, besluiten ze een partijtje te biljarten, zo schreef Nicolaas Beets in 1839 in de Camera Obscura. Na een tijd willen andere heren meespelen en hiervoor moeten ballen uit een korf worden gegraaid.

'Pieter,' observeert Hildebrand, 'die ik ondertussen als geen grote Mingo had leren kennen, [stak] zijn hand almede manmoedig in de korf.' Maar Stastok blijkt een uiterst krakkemikkige speler en een paar bladzijden verder staat er: 'De een noemde hem een Mingo, de ander een blauwbaard, de derde een boa constrictor.'

Het woord Mingo sloeg aan. In 1885 schreef J.G. Frederiks in het letterkundig tijdschrift Noord en Zuid: 'Nog geen mingo is eene vrij algemeene zegswijze onder de biljartspelers, die men hoort, wanneer er van de partij zijn, bij wie het spel nog geen ernst geworden is.' Omgekeerd noemde men 'een uitstekend biljartspeler' een mingo. Hildebrand, vervolgde Frederiks, verbreidde de term onder duizenden lezers en verzekerde daarmee 'zijne toekomst gedurende een heel langen tijd'.

Frederiks zat er flink naast. Mingo zou slechts in één 19de-eeuws woordenboek worden opgenomen en daarna in het niet verdwijnen, Hildebrand ten spijt. Ook de man aan wiens naam dit woord was ontleend, raakte geheel in de vergetelheid.

Die man heette niet Mingo maar François Mingaud en werd op 4 januari 1774 in Le Cailar in Frankrijk geboren. In 1828 verscheen in Brussel zijn boekje Noble jeu de Billard, waarvan de ondertitel in vertaling luidt: 'Buitengewone en verrassende stoten die de bewondering oogstten van de meerderheid van de Europese vorsten'. Mingaud noemt zichzelf op het titelblad 'voormalig kapitein van de infanterie in het Franse leger' en volgens Frederiks werd hij in het café graag 'Monsieur le Capitaine' genoemd.

Mingaud kwam op gevorderde leeftijd naar Nederland. Hij was van zijn eerste vrouw gescheiden en trouwde op 30 september 1835 in Rotterdam met Coosje Hegelmeyer, die toen net als hij 61 jaar was. Het echtpaar woonde op de Hoogstraat 305 in Rotterdam waar Coosje een 'dameswinkel' had. 'Mingaud was daar de monsieur van; op de bovenachterkamer studeerde hij wetenschappelijk alle stooten, die hij onbedrevenen door toeval had zien maken.'

Mingaud stierf op 23 december 1847, 73 jaar oud. Tegen die tijd bestonden er al enkele kwalijke roddels over hem. 'Het werd hem nagegeven dat hij zijne kunst volmaakt had in eene staatsgevangenis, omdat hij als genie-officier onze regeering bedrogen had: voor zoover het Nederland aangaat, bestaan titel en misdrijf in de verbeelding der vertellers', aldus Frederiks.

Het artikel in Noord en Zuid wees Beets op de verkeerde spelling van Mingo en in latere drukken van de Camera Obscura werd deze dan ook aangepast.