Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 05-05-2018

Marok, marokijn

betekenis & definitie

(1771, uit het Frans) fijn soort geitenleer

Marokijn is een woord dat boekenliefhebbers met regelmaat tegenkomen, vooral in veiling- en antiquariaatscatalogi. Chique boeken werden vaak ingebonden in dit kostbare, geverfde geitenleer. Vooral de Fransen waren er dol op, en in een gedicht over Verlaine schreef Slauerhoff dan ook:

Zijn werk ligt nu in marokijn gebonden Bij jonge vrouwen in lauw-warm boudoir Of onder hun kussen: hij vond vaak geen sponde Dan kille banken langs het triest trottoir

Marokijn is de Europese naam voor geitenleer uit Marokko of een imitatie daarvan. In Marokko zelf heet het heel anders, namelijk filali of fileli, naar de provincie Tifilalet, waar het op grote schaal wordt gemaakt. Al in de 15de eeuw ontwikkelden Marokkaanse leerbewerkers een techniek om geitenleer te verven. Twee eeuwen later gold het rode marokijn uit Fez als 'het fijnste leer uit Barbarije'.

In de 18de en de 19de eeuw werd marokijn ook op grote schaal gemaakt in Syrië, op Cyprus en vooral in Turkije. Diverse 19de-eeuwse naslagwerken wijzen op de grote terughoudendheid van de Turken om iets over de produktietechniek los te laten. Zo schreef Nieuwenhuis in 1825 over het Marrokijn-leder. 'De Turken houden de bereiding van hetzelve zoo geheim, dat zij door geene aanbiedingen van geld tot derselver ontdekking zijn over te halen. Men weet echter, dat zij kalk, smak [d.i. sumak, een heester], galnoten, hondsdrek, de huisjes van den eikel der Velanischen eik, meekrap, cochenille, vermillioen, de schel van den granaat-appel, en het zaad van eenen rhamnus daartoe gebruiken.'

Overigens overdreef Nieuwenhuis wel een beetje, want al in 1771 had Chomel uitvoerig beschreven hoe je rood, zwart, geel en blauw marokijn kon maken. 'Het beste marroquin is week, zagt en smeudig in het aanraaken', aldus Chomel, die in totaal 3 bladzijden wijdt aan de vervaardiging van dit leer. Diverse woordenboeken verklaren marokijn synoniem met corduaan, Turks leer en saffiaan. Dit laatste woord heeft in Van Dale (1992) per ongeluk twee etymologieën: het wordt - terecht - afgeleid van het Perzische saxtlyan 'geitenleer', maar ten onrechte staat er ook: 'zo geheten naar de stad Safi in Marokko'. Overigens werden sigarenkokers vroeger vaak bekleed met saffiaan, wat hoogstwaarschijnlijk heeft geleid tot het van oorsprong Bargoense saffie voor 'sigaar' of 'sigaret'.

Omstreeks 1950 werd marokijn behalve voor boekbanden gebruikt voor sieraden en 'fijn schoenwerk'. Tegenwoordig worden er eigenlijk alleen nog bijzondere oude boeken mee opgelapt.

Engels maroquin (15u), morocco (leather) (1634); Duits Maroquin, Marokkoleder (1727); Frans maroquin (1479).

Zijden of kunstzijden japonstof met een ribachtig uiterlijk staat bekend als marocain of crêpe-marocain. Waarschijnlijk heet dit zo omdat het lijkt op marokijn. Hetzelfde geldt voor marokijnpapier, dat omstreeks 1830 op de markt werd gebracht. Omstreeks diezelfde tijd kende men snuiftabak die marokko werd genoemd.

MAROKIJN: Chomel Alg. huishoudelijk wdb. (1771) 1791; Nieuwenhuis Alg. wdb. kunsten en wetensch.' 4 (1824) 236, 476; Dozy Oosterlingen (1867) 61; Winkler Prins' 9 ( 1877) 756 & 10 ( 1878) 408; WNT IX (1913) 260; Winkler Prins• 12 ( 1951) 604; Deutsches Fremdwtb.
7 (1988) 269; Philippa Koffie, kaffer en katoen (1989) 40; Buynsters Verzamelen van boeken

(1992) 37; OED (19932); Rey Dict. hist longue franç. ( 19942) 1 195.