Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

foks

betekenis & definitie

(van) goud

In 1547 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Omstreeks 1600 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, in de vorm vossen voor ‘goudstukken’. Vervolgens (onder meer) in 1731 opgenomen in een Bargoense woordenlijst achter in het boek Cartouche, of de Gestrafte Booswicht, waarin vos voor ‘goudt’ in diverse min of meer vaste verbindingen voorkomt, waaronder vosse babbelaar en vosse leezer voor ‘boek met goud beslag’, vosse fyne feemsteeker voor ‘goude diamants ring’, vosse hangers voor ‘goude strikken’, vosse slang voor ‘goude ketting’ en vosse spanders en vosse friessen voor ‘goude gespes’. In de vorm foks in 1844 voor het eerst opgetekend, in de verbinding fokse oksener (‘gouden horloge’), een woordcombinatie die in de primaire bronnen geregeld voorkomt. Naar de roodachtige (‘gouden’) kleur van de pels van een vos.

• Maar wat ik óók gezien had, was ’n fonkelnieuw goud horloge, dat op de tafel lag, en meteen had al een van de twee haastig tegen de vrouw gefluisterd, maar niet zoo, of ik had ’t gehoord: ‘Denk om ’t fokse oksenaar!’ Meteen gaat ’t wijf er op zitten. ¶ Jan Feith, Op het dievenpad (1907), p. 20. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.
• Als echte souteneurs-typen bewogen zij zich doodelijk traag en vadsig; de zwaarberingde handen op het vergulde buikje en protserig over twee vestzakken verdeeld, de glimmende fokse oksenaar met gouden slang. ¶ Is. Querido, Van Nes en Zeedijk (1915), p. 295. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.

< >