Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 19-02-2018

Elzevier

betekenis & definitie

lettertype

'De bibliotheek van Lord Spencer', schreef Seymour de Ricci aan het eind van de 18de eeuw, 'is terecht de fraaiste particuliere verzameling van Europa genoemd. De collectie bevat de zeldzaamste Engelse bijbels, prachtige Elzeviers en de meest uitgelezen aldines die ooit in één bibliotheek bij elkaar zijn gebracht.'

De uitvinder van de spencer (z.a.) had inderdaad een uitgelezen smaak. Elzeviers behoorden, zoals een oud naslagwerk het formuleert, tot de 'absolute meesterstukken van boekdrukkunst, zoowel uit hoofde van derzelver naauwkeurigheid als uitwendig schoon'.

De reputatie van het drukkersgeslacht Elsevier - zoals de oudste telgen hun naam spelden - gaat bovenal terug op Bonaventura en Abraham Elsevier.

Bonaventura werd in 1583 in Leiden geboren. Zijn vader was boekbinder geweest bij de vermaarde drukkerij Plantijn in Antwerpen, maar moest als protestant in 1580 uitwijken. Hij vluchtte naar Leiden, waar hij werkte als boekverkoper, boekbinder en pedel van de universiteit.

Bonaventura werkte al op zijn achttiende als boekverkoper. Hij reisde vervolgens door Italië en Frankrijk en bekleedde na terugkomst in Leiden een belangrijke positie in de Franse gemeente aldaar. Vanaf 1626 was hij ouderling en waarnemend 'commissaris van huwelijkse zaken'.

Zijn neef Abraham Elsevier werd op 14 april 1592 in Leiden geboren. Hij studeerde eerst letteren, maar haakte af om zich volledig op het drukkersvak te kunnen storten.

Eind 1625 gingen Bonaventura en Abraham een vennootschap aan. Kort daarop werden ze door de universiteit benoemd tot academiedrukkers. Zeer verdiend, want 'de eerste werken die Bonaventura en Abraham drukten waren reeds beter verzorgd, dan die van hun voorganger, en steeds streefden zij er naar de uitvoering van hun uitgaven te verfraaien', aldus een naslagwerk.

Dit laatste lukte uitstekend. De boeken werden prachtig getypografeerd en tot in de puntjes verzorgd. Voor hun fonds kregen de Leidse drukkers adviezen van enkele bekende hoogleraren. Zij drukten in het Latijn en Frans en al spoedig eveneens in Oosterse talen. Hun kleine uitgaven van auteurs als Vergilius en Terentius waren zeer gezocht en ook Hugo de Groot liet zijn werk bij hen drukken. 'Een Elzevier' werd een begrip en op een gegeven moment kreeg ook het veelgebruikte lettertype de naam elzevier.

Bonaventura en Abraham werkten dertig jaar samen. 'Ongelooflijk was hunne vlijt en werkzaamheid, want gedurende den tijd hunner vereeniging', schrijft hun biograaf, 'hebben zij alleen meer werken in het licht gegeven, dan de andere drukkers van dien naam allen te zamen.'

Abraham stierf op 14 augustus 1652. Uit dank voor zijn werk liet de Leidse universiteit meteen een gedenkpenning slaan. Zijn oom Bonaventura overleefde hem slechts met een maand en stierf op 17 september 1652.

Enkele andere typografische begrippen die naar een persoon zijn genoemd: aldine, vette lettersoort van een bepaald type, naar de beroemde Venetiaanse boekdrukker Aldus Manutius [1450-1515]. Manutius ontwierp in 1501 de cursieve letter, die naar zijn geboorteland italiek wordt genoemd; augustijn, een letterkorps van 12 punten en een typografische maat van die grootte, ontleend aan een uitgave uit 1467 van De Civitate Dei van Augustinus; baskerville, een lettertype ontworpen door de Engelse typograaf J. Baskerville [1706-1775]; bodoni, ontworpen door de Italiaanse drukker Giambattista Bodoni [1740-1813]; cicero, een typografische maat van 12 punten, in 1466 voor het eerst gebruikt door de Duitse drukker Peter Schoeffer von Gernsheim in een editie van de brieven van de Romeinse redenaar M. Tullius Cicero [106-43 v.Chr.]; een didotpunt, een twaalfde van een cicero, ingevoerd door de Franse drukker Franois-Ambroise Didot [1730-1804]; een galjard, in onbruik geraakte aanduiding voor een 8-punts letter, naar een Franse drukker Gaillarde; een garamond of garmond, een lettersoort van negen punten, uitgevonden door Jean Jannon maar genoemd naar de Franse lettersnijder Claude Garamond [1480-1561]; en de sabon, 'de grofste, dikste drukletter' van 60 tot 84 punten, naar de Frankfurter drukker Jakob Sabon, die de letter omstreeks 1590 toepaste.