Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 07-02-2017

Dop

betekenis & definitie

Dop is aan het begin van deze eeuw aangetroffen in de betekenis 'glaasje, borreltje'. Het woord is waarschijnlijk overgenomen uit het Afrikaans, mogelijk via het Engels, waar dop en dop brandy sinds 1889 voorkomen voor 'Kaapse brandewijn uit druivenschillen'. In het Afrikaans is dop in 1884 voor het eerst opgetekend, in een studie over het Kaapse taaleigen. Het werd daar gebruikt voor 'wijnglas, eigenlijk blikken beker, waarin de arbeiders bij de wijnboeren dagelijks eenige malen hun wijn- rantsoen krijgen'. Een woordenlijst uit 1885 van het Transvaalse dialect geeft als voorbeeld-zin ek steek geen dop voor 'ik drink geen borrel, geen sterke drank'. De meesten dronken echter juist wel. Een drinkebroer werd een dopsteker genoemd, drinken dopstekerij.

Volgens een Afrikaans woordenboek werd dop ook gebruikt als inhoudsmaat. Met een doppie kreeg men 21 'sophies' uit een bottel. Minderwaardige brandewijn werd in het Afrikaans dopbrandewijn genoemd, brandewijn met water dop- en-dam. Dit laatste woord is een samentrekking van dopbrande- wijn en damwater ('bronwater').