Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

dofgajes

betekenis & definitie

rechercheur

In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Köster Henke vermeldt het als dof gajes voor ‘loos volk, rechercheurs’. Ook aangetroffen als dofgajez. Zie verder bij gajes.

• ‘’n Dof gajes van de prinserij!’, hoor ik ze dadelijk onder elkaar smoespelen. ¶ Jan Feith, Op het dievenpad (1907), p. 40. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.
• Hij slungelde onverschillig de trappen op, het perron langs [...] z’n mond in brutalen snauw over ’t onrecht, dat ie daar ‘om dat enkele glaassie bier te veel’ door ’n dofgajes werd weggebracht. ¶ Jan Feith, Misdadige kinderen (1911), pp. 75-76
• ‘Waarom mod er toch altijd bonje wezen?’ kwam de goede Moelie zijn neef te hulp. ‘As hij zich terug wil trekken en ie leid ’t verstandig an, dan komd er geen dofgajez an te pas!’ ¶ C. de Dood, De profeet (1936), p. 266