Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

dalles

betekenis & definitie

armoede; niets

Omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht, in de vorm dallos en met als betekenis ‘niets’. Verwoert geeft als voorbeeldzin: ‘Wij hebben een dallos opgeloopen’ (‘wij hebben niets opgedaan’). Anders dan de meeste andere Bargoense woorden kwam dalles opvallend vroeg in de algemene woordenboeken terecht. Kramers vermeldt het vanaf 1886 als een ‘Hebreeuws’ woord voor ‘armoede’; Van Dale vermeldt het in 1898 in de betekenis ‘niets’ in de uitdrukkingen voor een dalles en hij kreeg een dalles. Via het Jiddische dalles ontleend aan het Hebreeuws dalloet, beide voor ‘armoede’.

Dalles is in diverse samenstellingen aangetroffen, waaronder dallesdekker (zie aldaar), dallesgoser (1937, ‘arme vent’), dallesjager (1937, ‘armoedzaaier’), dallesklant (1937, ‘arme vent’) en dallesman (1937, ‘armoedzaaier’). Als verwensing zei men krijg de dalles.

In een straatlied getiteld ‘Regeerings- en gemeentezorgen’, opgetekend in 1933, komt het volgende couplet voor:

In Nederland daar doet men alles
Voor den armen werkman,
Die hebben daarom ook geen dalles,
Je eet en drinkt zooveel je kan.
Gaat je maag van honger jeuken,
Trek je daar maar niets van aan,
Je gaat maar naar de volksgaarkeuken,
Daar kan je een uur in ’t rijtje staan.

• ‘Men rookt een sigaartje, trots het surveilleeren van den brandweerwacht, en drinkt, als “de dalles” niet te hevig is, zijn potje bier.’ ¶ Bram van Dort, Eenzamen (1895), p. 27
• Vroeger hadden die menschen de dalles, notabene, dat is een d meer dan alles en dalles beteekent niets: ’n raar woord, hé? ¶ Justus van Maurik, Uit één pen (1896), p. 131
• De plooi uit z’n pantalon was weg en de snit van vest en colbert leek wel heelemaal zoek. Als de dalles je eenmaal te pakken had! ¶ Joh. W. Broedelet, Artistenleven (1916), p. 168