Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

tbc

betekenis & definitie

(Uitgesproken als: teebeecee) Tuberculose, zelf ooit een eufemisme voor wat vroeger (vóór WO II) tering of vliegende tering werd genoemd. Dat laatste werd beschouwd als een nogal harde, confronterende term (net zoals kanker). In de negentiende eeuw bestond er een groot taboe rond deze dodelijke ziekte. In Stendhal’s roman ‘Armance’ (uit 1827) weigert de moeder van het hoofdpersonage de naam van de ziekte uit te spreken omdat dit volgens haar de afloop van haar zoons ziekte alleen maar zou bespoedigen. In 1924 schreef Franz Kafka vanuit het sanatorium*, waarin hij twee maanden later zou sterven, dat andere patiënten op een bijna verlegen, ontwijkende manier over tuberculosis praatten.

Voor zulk een vreselijke ziekte (wereldwijd nog steeds de voornaamste doodsoorzaak door infecties bij volwassenen; in het jaar 2000 verwachten experts 10 miljoen nieuwe tbc-gevallen! ) moest dus een mild alternatief gevonden worden en wat komt hieraan beter tegemoet dan een afkorting. Dat klinkt veel minder direct. Inmiddels is men tbc verder gaan verkorten tot tb. In het Engels wordt tuberculose ook wel eufemistisch ‘the white plague’ (de witte pest) genoemd.

... ik heb veel patiënten in pijn zien sterven, maar een patiënt in het laatste stadium van t.b. te verzorgen in de omstandigheden die u tegemoet gaat, zou mij teveel zijn.

Jan de Hartog: De inspecteur. 1961

Het was een man met een groot rood gezicht waarin groene waterige ogen hingen. Tussen de middag kwam zijn verloofde en samen gingen ze tegen de hooiberg liggen. Tot hij ontdekte dat ze open t.b.c. had.

Jan Wolkers: Gesponnen suiker. 1963

Zal je je niet eens laten doorlichten? Straks heb je t.b.c. opgelopen bij al die zieke mensen.

Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982