Een van de vele verbloemende benamingen voor een borrel. Wellicht afgeleid van de uitdrukking ‘een spat aan hebben’ (dronken zijn), die reeds in 1853 werd opgetekend. Letterlijk betekent spatje: scheutje, slokje. De hoeveelheid sterke drank wordt in feite gerelativeerd.
Niets meer en niets anders begeerde hij dan zijn spat, zijn smookje en de stilte.
Is. Querido: Van Nes en Zeedijk. 1914
Braaf zo! Vandaag geen spatje! Geen halve druppel!
Willem van lependaal: Cantelhoven’s Ereprijs. 1941
Big die al ’n spatje op had-van ’s morgens tot ’s avonds dronk hij.
Herman Heijermans: Wat niet kon en andere verhalen. 1984. Oorspronkelijke datum uitgave niet bekend.