Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

lollig

betekenis & definitie

Lichtjes dronken; aangeschoten*. Van Dale citeert M. J. Brusse: ‘als vader ‘lollig’ was, dan gaf ie ze allemaal een cent voor polkabrokken.

As de lap d’r dan ziet, dan mot ze binne komme, jawel, dan krijgt ze een glaassie avekaat, o, dan zijn ze zoo lollig, die dronke dweile, zoolang as ze in de kroeg zijn... ‘k Wou nog veel liever... Eer ik met zoo’n zwijn ging zitte drinken.

H. Hartog: Sjofelen. 1904

< >