Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

kapotje

betekenis & definitie

Condoom. Afgeleid van het Franse ‘capote’ (kapokjas), waarin we het Latijnse woord ‘cappa’ (kap) terugvinden. Een kapot(je) was een om het hoofdsluitende dameshoed (WNT), die rond 1928 in de mode was. Bij Boekenhoogen ook vermeld als de naam van een gehaakte vrouwenmuts. In de betekenis van mannelijk voorbehoedmiddel werd het woord al gebruikt door H. Heyermans (‘Kamertjeszonde’, 1896). Voor die tijd werd het wellicht nog als een eufemisme beschouwd.

Fransen schrijven de uitvinding van het condoom toe aan hun oude vijanden, de Britten. Dat blijkt althans uit de benaming ‘capote anglaise’. Engelssprekenden kaatsen de bal echter terug en noemen het mannelijk voorbehoedmiddel liever een ‘French letter’. Zie ook Engels* jasje.

Je had zo’n kapotje nodig anders schoot je velletje bij haar klem en zat je vast.

Hans Koekoek: Liefzijn toegestaan. 1982

Dat is een kapotje. Daarmee vrijen matrozen.

Boudewijn Bücb: De kleine blonde dood. 1983