Bargoense term voor een hoer; prostituee. Afgeleid van het Hebreeuwse ‘kalla’ (schoondochter; bruid) en vandaar ook in de meer onschuldige betekenis van ‘meisje’ gebruikt. Vermeld door Voorzanger & Polak, Moormann en Koster Henke in de oorspronkelijke betekenis van ‘bruid’. E.G. van Bolhuis geeft eveneens de (eufemistische) betekenis ‘publieke vrouw’.
Ik bin gein kalletje (prostituee) die ’t op de steine f’rdient!
Is. Querido: Jordaan. 1912