Dit aan het Duits (abservieren) ontleende neologisme en eufemisme betekent tegenwoordig: ontslagen; afwijzen. Kan zowel op zaken als op personen slaan. Zo kan een bepaald plan voorlopig ‘afgeserveerd’ worden. De term ontstond wellicht in sportkringen, waar het de betekenis had van: ‘een pijnlijke nederlaag krijgen (bezorgen)’.
Zo kon je bijvoorbeeld horen dat PSV werd afgeserveerd. Tegenwoordig is het woord ruimer bekend. Afserveren kan nu ook slaan op het afvoeren van een dronkaard. In het zakenleven wordt de term dan weer gebruikt met betrekking tot iemand die mislukt is.
Maar hoe het lijsttrekkerschap van Jaap Wolf (PvdA) en Jan Heijkoop (CDA) verklaren? Twee betrekkelijk onbekende politici. Mogen die wel wat Poppe en Van Yperen niet mochten? Kennelijk is de bestuurlijke kwaliteit in Zuid-Holland zo dun gezaaid, dat men na het afserveren van enkele talenten wel móet kiezen voor de resterende ervaring en feitenkennis.
Rotterdams Dagblad, 16-12-98
Mensen met een minderheidsstandpunt moeten we minder snel afserveren.
Roskam, 22-01-99, webpagina
‘Dat hele PCM is een papierfabriek. Oude economie.’ Daarmee was het bedrijf afgeserveerd.
Vrij Nederland, 01-04-2000
