Afgelaaien, dronken. Het WNT geeft reeds een citaat uit 193 2 (De Jong: Verdoolde). Zie ook aangeladen* en zich aflaaien*.
Na al die ouwe rakkers hun handje te hebben geschud, drukte ik me porem en ging goed afgelaaien naar huis.
Haring Arie: Recht voor z’n Raap. 1972