Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

affaire

betekenis & definitie

Een aan het Frans ontleend neutraal woord voor een schandaal. Oorspronkelijk met betrekking tot een (buitenechtelijke, geheime en meestal kortstondige) liefdesverhouding. Zo had de schandaalpers het destijds vaak over de affaires van de (overspelerige) Amerikaanse oud-president Franklin D. Roosevelt.

Thans meer algemeen, ook in de politiek. Affaire kan ook slaan op een rechts- of politiezaak, meestal met de bijgedachte dat het oneervol is er bij betrokken te zijn. Uit het WNT: ‘Den advokaat heeft de affaire gearrangeerd.’ (Goemans. 1936)

Na de ‘affaire-Kahn’ in 1977, waarbij een Pakistaanse spion werd ontmaskerd die bij Ultra Centrifuge Nederland (UCN ) uranium leerde verrijken, vond in de tweede helft van de jaren tachtig nog een aantal beruchte gevallen van bedrijfsspionage in Nederland plaats.

De Groene Amsterdammer, 21-04-9/

Bill Clinton, die november 2000 het Witte Huis verlaat, kan ook wel weer eens een groots vredesakkoord gebruiken, al was het maar om de Lewinsky-affaire alsnog te overschaduwen.

HP/De Tijd, 30-07-99

Haar eerste man had diverse ingrijpende affaires, die zij met grote moeite slikte, tot hij er met haar beste vriendin vandoor ging en het huwelijk strandde.

HP/De Tijd, 04-09-99

Het vertrouwen in ‘de politiek’ is toch al laag. Het negatieve oordeel (van tweederde van de Fransen) is gebaseerd op de reflex dat politici corrupt zijn. Mitterrands veertien jaar vormden een catalogus van affaires.

NRC Handelsblad, 18-12-99

Toen de veelgeplaagde Juliana doorkreeg dat haar man een affaire onderhield met ‘Pussy’, dwong zij hem daar een einde aan te maken.

Vrij Nederland, 19-02-2000