winkel - 1°. Vrouwelijk geslachtsdeel (vgl. nog: tuin, stee).
Kom bij een’ Prins of een’ Regent, Bij een Barbier, of Sjouwersvent: Zij lopen alle even ras Om winkels met een bosje gras, (ENGELHART), Kinderen mijner Jeugdige Lossigheden 112 [1806].2°. Bordeel (ENDT).