Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

vogel

betekenis & definitie

vogel - 1°. Mannelijk lid.

Deze bet. is in vele talen bekend, vgl. b.v. eng. cock, hd. Hahn en fr. oiseau. Een uitgebreide uiteenzetting over het met vogel samenhangend complex van betekenissen en zinspelingen vindt men in E. DE JONGH, Erotica in Vogelperspectief (Simiolus 3, 22 volg). Zie ook uil, haan 212 en vgl. kooi. 'k Weet een goe veugel, nigt, die suikersoet sou smaken, Ik schenk de veugel u, schenkt my de kooy daar toe, Kodd. Opschr. i, 47 [1698-1700].Als hy zat is weet hy al niet veel beters als van konten en bloote veugels te spreken, bij LIEV.-COOPM. 1595b [1797].

2°. Het ontsnappen van een vogel uit zijn kooi is een bekend beeld voor de verloren maagdelijkheid (zie E. DE JONGH in Simiolus 3,48 volg.).

't Is te laet de kooy gesloten, als 't vogeltje wech is, OATS 1, 580 [1632].

Hierbij: vogelkooi, vagina. Dus laat mijn vogel Lief! in uwe vogelkooi, Het Vermakelijk A, B, C, 14 [± 1785].